Oefenen, oefenen, oefenen.
Een tijd geleden ontdekte ik de Loomis-methode waarmee je met behulp van een standaard model figuren kunt leren tekenen in de juiste verhoudingen. Een Loomis hoofd gaat uit van een bol-vorm en verdeeld die in vlakken en voegt enkele hulplijnen en vormen toe waardoor je een sterk veréénvoudigd basishoofd krijgt.

De kunst is om die basisvorm zo aan te passen en de typische gelaatskenmerken van de geportretteerde te tekenen zodat het ook echt gaat lijken. Een valkuil die ik zelf ondervind daarin is bijvoorbeeld het te groot maken van de ogen en het ervoor zorgen dat je je niet verliest in details.
Het is beter om foto’s alleen te gebruiken als referentie voor een mooie tekening, in plaats van ze te kopiëren. Een kopie kan nooit beter zijn dan het origineel, terwijl een tekening iets toevoegt van de maker zelf, zoals expressie en fantasie. De Loomis-methode kan helpen bij het portret de juiste verhoudingen geven en om het gezicht of hoofd in een andere hoek te tekenen dan op de referentiefoto.
